[Johannes van Cootwijk]
COOTWIJK (Johannes van) of Cotovicius, geboren te Utrecht omtrent het midden der zestiende eeuw. Hij was doctor in de beide regten, en behoort onder de vroegste landreizigers genoemd te worden. Hij bezocht verschillende oostersche landen, en daaronder voornamelijk het Heilige land; maar te voren was hij Frankrijk, Duitschland, Engeland en Italië doorgetrokken, toen hij zich ten laatste te Venetië inscheepte, de eilanden van den Archipel aandeed, eindelijk te Jaffa aanlandde, van waar hij zijnen Oosterschen togt doorzette, en met de grootste naauwkeurigheid de oudheden der door hem bereisde landen beschreef. Hij was een opmerkzaam waarnemer, en wordt door wijlen den geleerden van Senden, om de juistheid zijner opmerking en volledigheid zijner beschrijving, geroemd. Hij overleed te Utrecht in 1629. Van hem ziet het licht:
Itinerarium Hierosolymitanum et Syriacum urbiumque situs, Antw. 1619 4o.
In het Hollandsch vertaald en uitgegeven onder dezen titel:
Reize naar Jeruzalem en Syriën, oorspronkelijk in het Latijn gedrukt, en naderhand in het Nederduitsch vertaald, 1620. 4o.
Synopsin respublicae Venetae.
(Dit was eene verkorting van het werk van Gaspard Contarini, getiteld: Respublica Veneta, Lugd. Bat. 1626.
Zie Sweertins, Athen. Belg., p. 414; Burman, Traject. Erud., p. 80, 81; Paquot, Memoir., T. I. p. 315; Saxe, Onom. Liter.,