Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 3

[François Marc Samuel Baron de Constant-Rebecque]

CONSTANT-REBECQUE (François Marc Samuel Baron de), vierde zoon van Samuel Baron de Constant-Rebecque bovengenoemd, geboren in Maart 1729, werd in 1747 Kapitein-Luitenant, en in 1764 gepensioneerd als Majoor van het infanterie-regiment van Smissaert. Hij begaf zich daarna aan de beoefening der letteren, waarvoor hij, door zijnen gemeenzamen omgang met Voltaire, smaak had gekregen. Op het laatst van zijn leven vertrok hij met der woon naar een landgoed nabij Lausanne, alwaar hij overleed den 13^den Augustus 1800. Hij was gehuwd met Jonkvrouw L.C. de Galatin, waarbij hij verwekte twee zonen, Justus, geboren in 1760, en in 1793 te Gent overleden aan de gevolgen van zijne wonden, gekregen in het gevecht bij Fourcoin, en Jean Victor, die later volgt.

Hij schreef.

Cathechisme de morale. 1781.

Camille, ou lettres de deux filles de ce siècle. Paris, 1784. 4 vol. 12^o.

(Herhaalde malen herdrukt en in andere talen overgezet).

Le mari sentimental. Genève, 1786. 12^o.

Laure, ou lettres de quelques personnes de Suisse. Paris, 1787, 7 vol. 12^o.

Recueil de pièces dialoguées, ou Genilles dramatiques, 1787. 2 vol. 8^o., herdrukt, 1799. 8^o.

Zie Biogr. Univ. T. V. p. 186; uit medegedeelde berigten aangevuld.