Van Colyer's wedervaren bij zijne eerste komst in Turkije heeft hij een Dagboek gehouden, hetwelk onder den volgenden titel het licht ziet:
Dagh-register van 't gene de heere Justinus Coljer Resident wegens de Ho. Mo. Heeren staten generaal der Vereenighde Nederlanden, geaccompagneert met den consul van Smyrna J. van Dam, ende een aensienlijck gevolgh, is gherencontreert op de Reyse van Constantinopolen, tot Adrianopolen, aldaer hij bij den Turckschen Keyser syne eerste Audientie heeft gehadt, met overleveringhe der presenten, wegens Hare Ho. Mo. hier inne mede gespecificeert, enz. 's Gravenhage, 1668, 4o.
(Van dit boekje bezorgde Vincentius Minutoli eene Fransche overzetting, die te Genève in 1671 en te Parijs in 1672, beiden in 12o. is uitgegeven).
Het wapen door Colyer gebruikt komt met eene kleine verandering geheel overeen met dat, hetwelk de beide voorgaanden bezigden. Hij voerde drie wolfskoppen op een veld, denkelijk, van keel, hebbende tot helmteeken een klimmenden eenhoorn ten halve lijve; boven staat de spreuk Avance.
Voor zoo ver bekend is, bezat Colyer zeven kinderen, vijf zonen Johan, Jacobus, (die volgen) Alexander, die vroeger ten onregte genoemd is ambassadeur in Turkije en vertrouwde vriend van Willem III, Constantinus en Justinus Bysantius, en twee dochters, Catharina Clara, die gehuwd was met Johan baron de Hochepied, Nederlandsch consul te Smirna, en Maria, die huwde met Abraham de la Fontaine, Nederlandsch consul te Livorno.
Zie Hollandsche Mercurius, 1667, bl. 127, 1668, bl. 133-151; Aitzema, Saken van Staet en Oorlogh, D. VI. bl. 536, 552, 574, 638-651; Sylvius, Vervolg op Aitzema, D. II. B. 24, bl. 95 en 96, D. III. B. 25, bl. 6; Wagenaar, Vaderl. Hist., D. XIII. bl. 372 en 373, D. XV. bl. 54 en 55; Adelung, Fortsetzung Jöchers Gel. Lexicon, op Collier; de Chalmot, Biogr. Woordenb. op Coljers, Canneman, Diss. de Batav. Mercatur. Levant., p. 219; Schotel, Geschied-, Letter-, en Oudheidk. Uitsp., 197; Nijhoff, Bijdr. voor Vaderl. Geschied- en Oudheidk. D. VII. bl. 58-76.