benoemd werd, tot aan zijn plotselijk overlijden op den 9den Julij 1672.
Hij had het voornemen om het leven der Leidsche Hoogleeraren te beschrijven, doch daarvan is niets in druk verschenen. Wij bezitten evenwel van zijne hand, behalve eenige stellingen over de Institutiones Religionis Christianae van Calvin, in 1628 uitgegeven:
Het leven van Gerard Amelisz. van Hoogeveen, Heere der plaatse van dezelve naam, in syn leven opsiender van de Hooge leerplaatse tot Leyden en loontrekkend Raadsman derselver stat, Leiden 1657. fol.
Ook in het Latijn uitgegeven onder den titel van:
Vitam Gerardi Aemilii ab Hoogeveen, Acad. Curat. et Urbis Leydensis Syndic. cum ejus effigie. Lugd. Bat. 1666. fol.
Orat. paneg. de victoria, quam rerum Indiae Occid. administratores, ductu Petri Henrici, VI. Idus Sept. A. 1628, capta Hispanorum classe, retulerunt. Lugd. Bat. 1629. 4o.
Hij was den 31sten Julij gehuwd met Anna van der Hoeven, waarbij hij twee dochters verwekte en na haar dood, den 31sten Maart 1648 met Elisabeth van Alphen, die hem vier dochters schonk. Zijne afbeelding komt voor in de Effigies bij van der Aa en door L. Springer, in 4o.
Zie de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Siegenbeek, Geschied. der Leidsche Hoogesch., D. I. bl. 167, 194, 195, D. II. T. en B. bl. 126; Bouman, Geschied. der Gelders. Hoogesch., D. I. bl. 140 noot; Muller, Cat. van Portretten, bl. 63; Cat van de Bibl. der Maatsch. van Nederl. Letterk. te Leiden, D. II. bl. 64.