gevoerd en aldaar genezen. Zijn krijgsvolk werd, nadat Nieuwenaar meester was gebleven, uit de stad gevoerd en hij, na zijne genezing, met zijnen Luitenant Lambert van Vollenhoven, op voorschrijven van de Koningin van Engeland, ontslagen. Beiden begaven zich naar dat rijk, waar zij eenigen tijd vertoefden.
Cleerhaghen werd naderhand gebruikt in krijgsdienst bij de expeditiën naar Oost-Indië. Zoo bevond hij zich als Overste aan het hoofd van 150 soldaten op de vloot welke in 1598 onder Gerard Stribos in zee stak, ten einde de Spanjaarden afbreuk te doen en bij de Kust van Guinea eenig punt in te nemen, hetwelk zou kunnen dienen tot eene pleisterplaats van alle Nederlandsche schepen, welke daar langs voeren. Men slaagde gelukkig in den aanvang; Cleerhaghen toch veroverde het Prinseneiland (del Principe) op de Portugezen, werd er Gouverneur van, en begon met het te versterken. Doch wanbestuur en gebrek aan krijgstucht deden veel kwaad. Cleerhaghen ook wilde of kon den raad hem gegeven, om met de overwonnenen zooveel mogelijk vrede te houden, niet volgen; ofschoon hij in den beginne de Portugezen zeer te wille was en zelfs de mis bijwoonde. Door de Portugezen van St. Thomas en Delmina aangevallen, bevonden Cleerhaghen en de zijnen zich in groote verlegenheid, aan welke hij door den dood ontkwam, want hij stierf van verdriet; de overigen moesten echter wijken, daar zij, na vele krankheden en bezwaren te hebben doorgestaan, onder Cornelis de Moucheron, Joris van Spilberg en anderen, alles verlieten na het aan de vlammen overgegeven te hebben en naar Zeeland zeilden. De hulp door hen gewacht kwam te spade.
Zie Bor. Nederl. Oorll. B. XX. bl. 558 (3), B. XXV. bl. 344 (25), 350 (31), 359 (35); van Meteren, Nederl. Hist. D. IV. bl. 235-238; D. V. bl. 232, D. VI bl. 513-515, D. VII. bl. 176 en 177; van Reydt, Hist. der Nederl. Oorll. bl. 141, 520, 521, Bor, Beschr van 's Hertog. bl 51 en 52; Hooft, Nederl. Histt. bl. 982, 1101, 1103, 1105, 1140, 1141; Wagenaar Vaderl. Hist. D. VIII. bl. 67, 68, 176, 255, 300, 303; van Heurn, Hist. van 's Hertog. D. II. bl. 157-161; P. de Lange, de Batavische Romein. bl. 64; Levensb. der Nederl. Vorsten, Helden en Verm. Mannen, St. II. bl. 70-74; Kok, Vaderl. Woordenb. D. XXI. bl. 305-307; Swalue, de Daden der Zeeuwen; bl. 249 en 250; Arend, Algem. Geschied. der Nederll., D. III. St. I. bl. 140, 221, 254; Kronijk van het Hist. Gezels. te Utrecht 1849, bl. 30, 408, en volg.