[Mr. Jacob Verheije van Citters]
CITTERS (Mr. Jacob Verheije van), zoon van Mr. Jacob van Citters bovengenoemd en van Anna Sara Boudaen, geboren te Middelburg den 4den Maart 1753, promoveerde te Utrecht in de Regten den 4den November 1774, op eene belangrijke dissertatie de Toparchiis et Ambactis in Zeelandia corumque juribus (over de hooge en lage ambachtsheerlijkheden in Zeeland en hare regten), welke de eer genoot in 1795, in het Nederduitsch overgezet, in folioformaat het licht te zien.
Van Citters werd in 1775 Raadsheer in het Hof van Vlaanderen en in 1779 Ordinaris Raad in het Hof van Holland, Zeeland en West-Friesland, te 's Gravenhage, welken post hij waarnam tot aan de omwenteling van 1795.
Hij was een man van vele, ook letterkundige kennis, die de drie en twintig laatste jaren zijns levens in rust op het kasteel Popkensburg te St. Laurens op Walcheren doorbragt, en aldaar den 17den Julij 1823 overleed.
Van hem is:
Iets aangaande het wapen, de Keizerlijke kroon boven hetzelve en de zegels der stad Middelburg, opgenomen in het Archief van het Zeeuwsch Genootschap, St. I. 1856.
Aan zijne oudheidkundige verdiensten heeft Mr. S. de Wind, den 2den Maart 1825 eene regtmatige hulde toegebragt in eene voorlezing bij het gezegde genootschap, waarvan van Citters sedert het jaar 1803 lid was geweest.
Gehuwd met Anna Jacoba de Witte, uit een oud aanzienlijk Zierikzeesch geslacht, verwekte hij bij haar eenen zoon en drie dochters. De zoon is Mr. Laurens de Witte van Citters, geboren te 's Gravenhage den 21sten Junij 1781, thans Oud-Voorzitter van den Hoogen Raad van Adel, Wethouder van 's Gravenhage, Ridder van de orde van den Ne-