[Jacob van Cats]
CATS (Jacob van), Ridder, Heer van Kats, Katshoek, Oud en Nieuw Kats en broeder van den voorgaande, was een voornaam gunsteling van Filips, Hertog van Bourgondie op het laatst van diens leven. Hij werd door hem tot Dijkgraaf van Schouwen en Baljuw van Zierikzee aangesteld. Ook bij Karel de Stoute bleef hij in gunst. Door Maria van Bourgondie tot Slotvoogd van Gouda aangesteld, werd het gemeen in 1477 tegen hem, die Kabeljaauwsgezind was, en de Magistraat, die meest van den zelfden aanhang was, derwijze opgezet, dat hij met de meeste leden de stad moest uitwijken, terwijl Hoekschen zich in hunne plaats drongen. Door Maximiliaan van Oostenrijk werd hij in 1486 tot Ridder geslagen. Bij den Jonker-Fransen oorlog, in 1488, schijnt hij in 's Vorsten belangen tegen de Hoekschen te hebben uitgemund. De Vorst beschonk hem, die toen Kapitein en Kastelein van de stad en het kasteel van Gouda was, met alle de goederen, liggende in de stad Gouda, die aan de ongehoorzame onderzaten van Rotterdam en hunne medestanders toebehoorden.
Hij was gehuwd met Elizabeth van Ruyven en liet bij haar na Willem van Cats, Ridder, Heer van Kats, Katshoek, Katsrak, Kapelle, Biezelinge en Simonspolder, Admiraal van Zeeland en Baljuw van Goes; Jacob van Cats, Ridder van de Duitsche orde in Pruissen en aldaar zonder kinderen overleden, en twee dochters.
Zie van Leeuwen, Bat. Ill. bl. 902; Scheltema, Staatk. Nederl.; Bilderdijk, Geschied. des Vaderl. D. IV. bl. 224.