was, te ondersteunen en tegen de aanvallen der Thomisten te verdedigen. Hij verkreeg aan die Hoogeschool den rang van Baccalaureus, vervolgens dien van Doctor in de Godgeleerdheid en werd te Luik tot Priester geordend; den 20sten December 1418 verkoos hem het kapittel der Karmelicten te Keulen tot hunnen Deken of Oversten. In 1435 werd hij door de Hoogeschool te Keulen naar het algemeen concilie te Bazel gezonden, alwaar de Campo, op aandrang van den geleerden Kardinaal Nicolaas de Cusa, onderscheidene memoriën opstelde en geregelde twistgedingen hield, waarin hij de Roomsche leerstellingen tegen de Hussiten verdedigde. In 1455 naar Keulen teruggekeerd, werd hij benoemd tot Vice-Kanselier aan de Hoogeschool aldaar, voor welken post hij echter, den 23sten April van het zelfde jaar, bedankte, om dien van Hoogleeraar in de Godgeleerdheid te Leuven te aanvaarden.
Doorgaans bragt de Campo de vacantiën door in de kloosters in en rondom Leuven, als in Park, in Bethlehem, in Vlierbeek, in St. Marten enz., en onderwees daar de Complementa artis et Scientiae van Raimond Lullius, aan wien hij den wijdschen titel gaf van Omne scibile. De Campo overleed te Leuven, waar hij buitengemeen in aanzien was, in hoog gevorderden ouderdom ten jare 1460, na zes malen Rector der Hoogeschool te zijn geweest. Hij werd gehouden voor een schrander Godgeleerde en een allergelukkigst beoefenaar der Aristotelische wijsbegeerte. Bovendien had hij den naam van aan een scherpzinnig vernuft de gave te paren van een uitnemend twistredenaar te zijn, eene gave in die tijd bij de Godgeleerden zeer hoog geschat. Hij was een der eerste stichters der beurzen, voor behoeftige Nederlanders, die zich aan de Hoogeschool te Leuven op de wetenschappen wilde toeleggen. De door de Campo gestichtte beurzen werden genoten in het collegie het Castrum, voor inboorlingen van Son, Breugel of naburige plaatsen.
Men heeft van hem in druk:
Promptuarium argumentorum disputatorum inter Lilium Albertistam et Spineum Thomistam. Col. 1492 4o.
Reparationes naturalis Philosophiae secundum processum Albertistarum et Thomistarum. Col. 1492 4o.
Problemata inter Albertum Magnum et S. Thomam ad utriusque opinonis intelligentiam multum conferentia etc. Col. 1517 4o.
Zie de Chalmot, Biogr. Woordenb.; (H.A. van Gils,) Kathol. Meyerysch Memoricb, bl. 572-574; Hermans, Conspec. Onom. Liter. pag. 3; Glasius, Godgel. Nederl.