[Jan van Call]
CALL (Jan van), een zoon van den voorgaande, geboren te Nijmegen in 1655, werd door zijnen vader in diens vak opgeleid, doch de zoon had meer lust in de teekenkunde en besteedde dus alle zijne snipperuren aan het teekenen van landschappen en watergezigten naar Pieter Breugel, Paulus Brill en Willem van Nielant; zelfs bragt hij somwijlen den nacht daarmede door, als zijn vader hem zulks bij dag belette. Door behulp van goede kunstboeken, oefende hij zich ook naarstig in de bouw- en doorzigtkunde, en werd alzoo door gestadigen ijver, zonder eenig onderwijs van leermeester, een bekwaam teekenaar van landschappen en gebouwen. Zijn vader, dit met verwondering bespeurende, liet hem eindelijk zijne neiging volgen, waarop hij zich met onverpoosde vlijt toelegde om allerlei fraaije gezigten, bij en omtrent Nijmegen, naar het leven af te teekenen, welke hij op eene buitgewoon kunstige wijze hetzij in Oost-Indische inkt of met waterverwen, behandelde. Als hij zich alzoo tot een kundig meester gevormd had, ondernam hij eene reis langs den Rijn, door Zwitserland en Italië naar Rome, overal de schoonste gezigten van steden, dorpen vorstelijke lusthoven enz. afteekenende; terwijl hij te Rome de heerlijke overblijfselen der ondheid, en de paleizen der Pausen en Kardinalen, nevens hunne lusthuizen met de overliggende water-, en landgezigten, op het papier bragt. Van hier keerde hij door een ander gedeelte van Duitschland naar het Vaderland terug en vestigde zich te 's Gravenhage. Door zijne onvermoeide naarstigheid, had hij een groot aantal teekeningen bijeen verzameld, alle op het kunstigste behandeld, waarvan hij door zijne etsnaald eene menigte in het koper bragt. De kaart- en prentverkooper, Pieter Schenck te Amsterdam heeft in zijne leeftijd de belangrijkste gezigten langs den Rijn van Schaffhausen tot Katwijk bijeenverzameld en die na 's mans dood, in 72 bladen in
het licht gegeven onder den titel van:
Admirandum quadruplex spectaculum.
Te 's Gravenhage teekende hij mede veele der aanzienlijkste gebouwen en gezigten, in en buiten die plaats; doch hij overleed op het onverwachts in 1703 en liet drie of vier kinderen na, van welke twee zoons Pieter van Call en Jan van Call hun vaders voetstappen drukten en hier volgen.
Zie van Gool Nederl schild. en schilder D. I. bl. 117-120; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Biogr. Nation; Algem. Worrdenb. der zamenl.; Immerzeel., Levens en werken der kunsts.; Biogr. Univ.