Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 3
(1858)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 13]
| |
kermissen en in Blaauw Jan te Amsterdam liet zien. Hij beoefende somwijlen de Nederduitsche dichtkunst, zooals onder andere blijkt uit eene Heilzame en trouwhertige vermaninge gedrukt in de Vreugdeklanken op de gewenste verkiezinge van zijne Doorluchtige Hoogheid den Heere Willem Carel Hendrik Friso, Prince van Oranje en Nassauw, enz. tot Stadhouder, Admiraal, Capitein, Generaal van de Vereenigde Provincien in den jaare 1747 ter Eeuwiger gedagtenisse, uitgegalmt door een menigte Liefhebbers der Poëzye. Amst. 1747 8o. Cajanus overleed, in het Proveniershuis te Haarlem, den 23sten Februarij 1749, in het zeven en veertigste jaar zijns ouderdoms. Zijne beeldtenis gaat in plaat uit, gesteendrukt door Johannes Reekers in klein folio.
Zie Tegenw. staat der Vereen. Nederl. Dl. VIII, bl 473 noot, W. Greve, Verhandel. over Reuzen en Dwergen, bl. 22; uit medegedeelde berigten aangevuld. |
|