zelfden toestand overleed, zonder een woord te hebben kunnen uiten.
Men ontmoet een keurig afbeeldsel van hem ten jare 1733 door Philip van Dijk geschilderd, naderhand in het koper gebragt door Jacobus Houbraken in folio, en hetwelk aan het hoofd van zijne Quaestiones Juris Privati is geplaatst. Nog bestaat er een portret van hem in 4o door Pieter Tanjé gegraveerd.
Van Bynkershoek zien de volgende werken het licht:
Over de Contracten. 1697.
De Nieuwe oprechte Haagsche Mercuur. 's Gravenb. 1698, over welke uitgave hij naderhand berouw had, zoodat hij het duur liet opkoopen, doch in 1745 werd het te Utrecht herdrukt.
Observationes Juris Romani. 's Hag. 1710 et 1734. 2 vol.
Opuscula varii argumenti. Leyd. 1719.
Opera minora. Leyd. 1730
Quaestiones Juris Publici et Juris Privati, welk werk in het Nederduitsch vertaald het licht zag, onder den titel van:
Verhandelingen van Staats-Zaaken enz. tweede druk. Leyd. 1740. 2 deelen 8o, derde druk Leyd. 1745, vierde druk Amst. 1747. gr. 8o. en
Verhandelingen over Burgerlijke Regtzaaken, in vier boeken, met veele Gewysdens der beyde Hooge Gerechtshoven doormengt. Amst. 1747. 2 deelen gr. 8o.
Alle zijne werken werden na zijnen dood uitgegeven onder den titel van:
Opera omnia. Leyd. 1760. IV vol. 4o, herdrukt Genev. II vol. fol. en andermaal Leyd. 1766. 2 deel. fol.
Onkreukbaar was Bynkershoek in het uitoefenen van het regt, volgende in zijne advysen de wetten, en waar die niet duidelijk spraken, zijne groote kunde en ervarenheid in duistere zaken te baat nemende, en wee dengenen die het durfde wagen, pogingen aan te wenden om hem, door beloften en geschenken, in de behandeling van een proces, op zijne zijde te lokken. Een zeer aanzienlijk Heer, die een zwaar proces voor den Hoogen Raad hangende had, kwam hem eens een rijk geschenk aanbieden, indien Bynkershoek hem daarin gunstig wilde zijn. Deze laatste nam dit zoo euvel op, dat hij dien aanbieder, op eene onzachte wijze de deur uitstootte, zoodat hij op de straat tegen den grond viel; waarop hij naar zijnen buurman, die er ooggetuige van was, toetrad, en zeide: ‘Hij zocht mij te corrumperen.’ Omtrent het Staatsregt was hij een ijverig aanhanger van die partij, welke tegen het overwegend gezag der Stadhouders was gekant.
Zie Saxe, Onomast. Liter., Pars V. pag. 495; van Abkoude, Naamr. van Nederd. Boeken, D. I. St. I en IV; Kok, Vaderl. Woordenb.; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; de Feller, Diot. Hist.; Scheltema, Peter de Groote, Keizer van Rusl., D. II. bl. 311; van Kampen, Geschied. der Nederl. Letteren en Wetens., D. II. bl. 310; Biogr. Nation.; Algem. Woordenb. der