een vast korps Zee-Officieren, tot welken maatregel, eindelijk in 1792 op voordragt van den Stadhouder werd besloten.
In zijn Vaderland teruggekeerd, was Bylandt onder de Regering van Koning Lodewijk Napoleon, die hem veel achting bewees, Lid en in 1807 en 1808, Voorzitter van het Wetgevend Ligchaam. Na de omwenteling van 1813 werd hij benoemd tot Staatsraad, Vice-Admiraal en Kommandeur der Militaire Willemsorde. Gehuwd met Suzanna Theresia Maria Hartsinck is hij in 1824 kinderloos overleden.
Hij was sedert 1822 Lid van het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Zijn broeder Carel Alexander Godfried Graaf van Bylandt, geboren in 1750, was Generaal-Majoor der Infanterie, Groot-Majoor van Zutphen, Adjudant-Generaal van den Erfprins van Oranje onderscheidde zich in het gevecht bij Lannoy den 27sten Augustus 1793 en overleed te Berlijn in 1809.
Zie Nederl. Jaarb. 1781, bl. 787, 1783, bl. 1941, 1793, bl. 1544; Vaderl. Hist. ten verv. op Wagenaar, D. III. bl. 239 en 240, D. XXVI. bl. 14, 16, 25, 281, 287, D. XXVII. bl. 423, 430 en 431; Hoeufft, Inval der Franschen in ons Land, D. I. bl. 166; C. van der Aa, Leven van Willem V, D. IV. bl. 448; C. de Jong, Tweede Reis naar de Midd. zee, bl. 316; Lodewijk Napoleon, Geschiedk. Gedenkst., D. I. bl. 243, D. II. bl. 126, 256; Stuart, Vaderl. Hist., D. IV. bl. 87 en 88; Algem. Konst- en Letterb. 1822, D. II. bl. 117; van Kampen, de Nederl. buiten Europa, D. III. bl. 281; van Hall, Leven van Kinsbergen, bl. 61, 138; de Jonge, Nederl. Zeew., D. V. bl 443, 517-528, 671, D. VI. St. I. bl. 281, 389, 417, 445, 467, 498, 518, 562, uit niedegedeelde berigten aangevuld.