[Byland of Beiland]
BYLAND of Beiland, Koopman te Amsterdam, werd in 1638 in hechtenis genomen, als beschuldigd van vier fluiten, geladen met buskruid, musketten en pieken, bevracht te hebben ten einde die naar Antwerpen te zenden, hetwelk destijds in 's vijands handen was. Toen hij nu voor Burgemeesteren werd gebragt en onhouden werd over den handel, dien hij met den vijand gedreven had, antwoordde hij, ‘dat de Burgers van Amsterdam vrijheid hadden, om overal te handelen; dat hij er honderd noemen kon, die de Antwerpenaars bedienden; dat hij het ook deed, dat de koophandel niet kon gestremd worden, en dat hij hun wel betuigen wilde, dat zoo men om winst te doen door de hel varen moest, hij er het zengen van zijne zeilen aan wagen zou.’ De Heeren van Amsterdam oordeelden hem toen onschuldig, alzoo hij slechts Commissionair was en alleen gehandeld had voor zijne meesters, de kooplieden van Antwerpen. Prins Maurits dacht er echter anders over en gaf den Admiraal Maarten Harpertz. Tromp last, om de vier fluiten met buskruid en geweeren in Texel aan te houden en niet dan op zijn uitdrukkelijk bevel te ontslaan.
Zie d'Estrades, Lettres, Mém. et Négoc., Tom. I. pag. 25 et 26; Wagenaar, Beschr. van Amsterd., St. I. bl. 535 en 536.