Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk

[François Butler]

BUTLER (François), Nederlandsch Consul te Gibraltar, die reeds vroeger met Marokko, waarmede Nederland sedert 40 jaren in oorlog was, onderhandeld had, werd met zijnen broeder Louis Butler in 1748 tot Gezant benoemd, met last om zoo veel mogelijk vrede met Marokko te maken. Het gelukte hun met den Pacha van Tetuan eenen wapenstilstand te sluiten, doch de vrede zelf werd telkens verschoven. Om de onderhandelingen kracht bij te zetten, werd er een smaldeel onder den Kapitein P.H. Reynst in 1751 naar de Middellandsche zee gezonden. Reynst deed wat hij kon om de pogingen der Butlers te hevorderen. De zaak evenwel vorderde niet en leed groote schade door de chipbreuk van Kapitein H.C. Steenis, die met zijn schip

het Huis in 't Bosch, van 20 stukken op de Moorsche kusten strandde, en met al zijn volk tot slaven werd gemaakt. Dit vermeerderde de moeijelijkheden, tot in het volgende jaar, eindelijk, ook door hulp der Kapiteins S. van Hoogstraten en D. Pichot, tot vervanging van Reynst gezonden, de gebroeders Butler hun oogmerk bereikten en den 21sten November 1752 tusschen Nederland en Marokko den vrede sloten.

Zie Nederl. Jaarb. van 1751 en 1752; Vaderl. Hist. ten verv. op Wagenaar, D. XXII. bl. 46-51; Stuart, Vaderl. Hist., D. I. bl. 67; de Jonge, Nederl. Zeew., bl. 291 en volg.