[Hobbe van Burmania]
BURMANIA (Hobbe van), zoon van Ulbo Aylva van Burmania en van Anna Maria Baerdt van Sminia, geboren te Leeuwarden den 25sten Februarij 1705, werd in 1721, bij afstand van zijnen vader, Grietman van Leeuwarderadeel en was tevens Lid der Gedeputeerde Staten van Friesland en Gecommitteerde in de Provinciale Rekenkamer. In de eerste betrekking had hij in 1734 deel aan de plegtigheid bij gelegenheid van de heuchelijke inkomst van Prins Willem IV en diens Gemalin te Leeuwarden. In dat zelfde jaar was hij Commissaris Politiek bij de Synode te Bolsward. Bij gelegenheid van het oproer wegens de verpachting van het gemaal enz., in 1748, haalde eene opgewondene menigte hem uit zijn huis, aan het Huizumerpad bij Leeuwarden, en dwong hem mede in de kerk te gaan en een geschrift te onderteekenen, in hetwelk Gecommitteerden benoemd werden, die in de grieven moesten voorzien, ook noodzaakte men hem de klokken te laten luiden, om de boeren te dien einde bijeen te roepen. In het zelfde jaar committeerden hem de Staten om den Prins van Oranje geluk te wenschen, dat het Stadhouderschap ook in de vrouwelijke linie was erfelijk verklaard, en hem tevens te verzoeken naar Friesland over te komen, ten einde de verontruste gemoederen tot bedaren te brengen en orde op de Regering te stellen. Hij viel door het ijs en verdronk den 12den Februarij 1765 na gehuwd te zijn