[Eduard Marius van Burmania]
BURMANIA (Eduard Marius van), zoon van Frans van Burmania en van Willemina van Tamminga, geboren te Engelum den 30sten November 1700, was in 1717 Houtvester en Pluimgraaf der provincie Friesland en in 1737 Raad-Ordinaris 's Hofs van Friesland. Ook was hij een voornaam liefhebber en onderzoeker der oudheid, aan wien de Boekhandelaar Wigerus Wigeri opdroeg het bij hem te Leeuwarden in 1755 uitgegeven Frisia nobilis of Lijk- en Graf- sampt mengeldichten enz. op diverse Friesche Edelen, waarin van bl. 27-52 twee-en-twintig Latijnsche gedichten ter eere van een twintigtal Burmania's voorkomen. Waarschijnlijk had deze Eduard Marius van Burmania de hand in de uitgave. Ook was hij den Hoogleeraar Jona Willem te Water zeer behulpzaam, zoo door het geven van inlichtingen ten aanzien van de voornaamste Friesche Edelen als door het verleenen van bouwstoffen voor dien Historie van het Verbond en Smeekschriften der Edelen.
Hij huwde met Fokel Berber van Haersolte, verwekte bij haar acht kinderen, vier zoons en vier dochters en stierf den 19den Julij 1789.
Zie Ferwerda, Wapenboek, op Burmania; te Water, Hist. van het Verb. der Bdelen, in de Opdragt; Halmael en Hettema, Stamboek des Frieschen Adels, uit bijzondere berigten aangevuld.