geweten en 's Lands welvaart. Hij nam deel aan het Verbond der Edelen. Dit een en ander bragt hem in haat bij Alva, die hem, in het jaar 1568, te Antwerpen ter verantwoording deed dagen. Wijselijk koos hij de vlugt en hield zich met zijne vrouw te Keulen op; in welke stad hij, met Aggaeus Albada en andere Friesche ballingen, buiten het bereik der Nederlandsche bloedplakaten lag, en over 's Lands beste nut kon raadplegen. Toen de zaken veranderd waren, keerde hij in zijn Vaderland terug, waar hij, den 28sten November 1602, op Juwsma-state te Ferwerd, in hoogen ouderdom overleed.
Hij was eerst gehuwd met Jouck Haarda; naderhand met Jel (Gellia of Juliana) van Aylva, die ook een vrijheidlievend hart in den boezem droeg, en bij wie hij onderscheidene kinderen verwekte, van welke hij zijnen zoon Sjuck van Burmania, uit wien alle de latere Burmania's afstammen overleefde.
Zie te Water, Verbond en Smeeks. der Nederl. Edelen, St. II. bl. 309-312, St. III. bl. 497; Kok, Vaderl. Woordenb.; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Scheltema, Staatk. Nederl., D. I. bl. 194 en 195, D. II. bl. 572.