Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk
(1855)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Anthonie van der Burgh]BURGH (Anthonie van der), zoon van Nicolaas van der Burgh, Commies-Collecteur de Convooijen en Licenten, studeerde 5 jaren te Utrecht, waar hij in 1703, na een twistschrift over de LiefdeGa naar voetnoot(1) in het openbaar verdedigd te hebben, tot Philosophiae Doctor et Artium Liberalium Magister bevorderd werd. Daarna begaf hij zich naar de Hoogeschool te Leiden, en hield zich daar wederom vijf jaren op. Den 17den Junij 1714 trad hij in dienst als Predikant te Oirschot en Best, en overleed er den | |
[pagina 1589]
| |
25sten October 1749, na tweemalen gehuwd te zijn geweest, eerst met Johanna Waterbeek, die hem geene kinderen schonk; daarna met Anna Hermanni, bij wie hij drie zoons en eene dochter naliet, zijnde reeds 5 kinderen uit dit huwelijk voor hem overleden. Hij moet een bijzonder geleerd man en bij uitstek ervaren in de Oostersche talen zijn geweest, zoodat hij in 1725 toen er een Hoogleeraar in die talen aan de Hoogeschool te Harderwijk moest benoemd worden, mede in aanmerking kwam.
Zie Bouman, Geschied. der Geld. Hooges., D. II. bl. 113, uit partikuliere berigten aangevuld. |
|