[Adriaan van der Burch]
BURCH (Adriaan van der), een broeder van den voorgaande, geboren te Brugge, studeerde te Padua, en werd omtrent 1572 tot Griffier in het Hof van Utrecht aangesteld, doch in 1586 benevens zijnen broeder Lambert, door toedoen van Leicester uit de stad verbannen. Intusschen werd Filips Rataller in van der Burchs plaats Griffier, die echter dit ambt den 1sten October 1588 nederlegde, en den 10den dier maand weder door van der Burch opgevolgd werd. Hij was in het jaar 1570 gehuwd met Cornelia Graphaeus en overleed in 1606.
Van der Burch was een doorgeleerd man, die ook de Latijnsche Dichtkunst beoefende, olschoon hij daarinniet bijzonder uitmuntte, zoo als blijkt uit zijne veelvuldige werken, welke zijn:
Laudes Hieronymi Columnae et Ascanii Columnae. Antv. 1582. 4o.
Epigrammatum Sacrorum Centuriae duae. Leid. 1589. 8o, waarbij de schrijver in 1590 een derde honderdtal voegde.
Hortulum precum, ad Magistratum Trajectinum.
Farrago piarum similitudinum, waar achter is gevoegd Hymnus Paschalis, bevattende een kort tafereel van het leven, den dood en de opstanding van den Zaligmaker.
Charites sive sylvae piorum amorum. Leid. 1595. 8o.
Fides ac Spes, sive de duabus illis Virtutibus sententiae et exempla. Leid 1571. 8o.
Pia Dicasticha, seu sententiarum et exemplorum centuriae tres. Antv. 1599. 8o.
Pii lusus, in quibus Oscula Oculi, ac post illos Tristia et Funera. Traj. 1600. 4o.
Solatia. Traj. 1602.
Piorum Hexastichon, centuriae IV. Item de modo orandi Deum centuria. Antv. 1603. 8o.
Ook worden onderscheidene gedichten van van der Burch gevonden in Delic. Poet. Belg., Tom. I. pag. 861 et seq.
Zie Sweertii, Athen. Belgic., pag. 94; Halma, Toon. der Vereen. Nederl.; van Hoogstraten en Brouërius van Nidek, Groot Algem. Hist. Woordenb.; Burman, Traj. Erud, pag. 42-46; Kok, Vaderl. Woordenb., D. VIII. bl. 1164; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Hoeufft, Parnasus Latino-Belg., pag. 76; Hofman