[Anthonis van der Burch]
BURCH (Anthonis van der) of van der Burgh, vermoedelijk uit het Hollandsche adellijke geslacht van dien naam, woonde buiten de Beverwijk en was een dergenen, die, ingevolge eene aanschrijving van de Vrouwe Regentesse der Nederlanden, den 11den Mei 1565, door Commissarissen van den Hove van Holland geroepen werd om te verklaren: ‘wat affectie ende genegenheid zij tot den dienst van den Koning hadden: ende of zij gezind waren het met Zijne Majesteit te houden, denzelven tegens een ieder te dienen, in hetgeen hun wegens zijne Majesteit zal worden bevolen te gehooren, alles ingevolge de verpligting van hunne Leenen en van den Eed alsmede om te renuncieren van alle Verbonden, confederatiën en Obligatiën ter contrarie.’
Het schijnt dat hij werkelijk voor Commississarissen verschenen is en zich verantwoord heeft.
Zie d'Yvoy van Mijdrecht en Beeldsnijder, Verbond en Smeeks. der Nederl. Edelen, bl. 2 en 69, in welk werkje mede het acsimile zijner handteekening voorkomt.