Hij toog mede naar Frankrijk, doch reeds den 27sten November daaraanvolgende onttrok hij zich, met eenige zijner gewestgenooten aan de gedwongene dienst, door zich van de voorposten bij Landau over den Rijn te begeven, en keerde met hen in December terug naar Leeuwarden, waar zij door eene groote menigte werden ingehaald. Hierop werd hij den 5den Februarij 1814 Tweede Luitenant bij het Regiment Huzaren No. 6, en woonde als zoodanig den veldslag van Waterloo (18 Junij 1815) bij, waarin hem zijn paard onder het lijf werd doodgeschoten. Sedert klom hij op tot Majoor bij gemeld Regiment, nam deel aan den tiendaagschen veldtogt in 1831 en overleed den 19den October 1838 te Leeuwarden. Uit zijn huwelijk met Agatha Dido Cecilia Bouricius van Idema liet hij eene dochter na.
Zie Stamboek van den Frieschen Adel, D. II. bl. 291.