Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk

[Hotze Buma]

BUMA (Hotze) of Bonga, van een aanzienlijk geslacht van Kollum in Friesland, was in 1568 Bevelhebber van eene Compagnie bij Heiligerlee, waarom hij door 's Konings Raad verbannen werd, met verbeurdverklaring van zijne goederen; doch keerde in 1572, op last van Diederick Sonoy, met een vaandel knechten naar Friesland terug, en kreeg het bevel over Makkum. Op de aannadering van Kaspar Robles, Heer van Billy, verliet hij die plaats vlugtende. Hij heeft ook deel gehad in het gebeurde te Bolsward in dat jaar.

Zie Bor, D. VI. bl. 382 (277); te Water, Hist. van het Verb. der Edelen, St. II. bl. 308; de Chalmot, Biogr. Woordenb., uit medegedeelde berigten aangevuld.