van Don Juan volk hebben aangeworven, het gerucht zeide tot 3000 ruiters en drie Regementen voetvolk. Daar bestond vrees, dat hij met al dit volk door het gebied van Graaf Jan van Nassau zou heen trekken en het plunderen. Wat er van dezen zijnen togt geworden is wordt niet gemeld.
Later vertrok Hertog Erik naar Italië waar hij in 1584 overleed. Door zijne gemalin Dorothea van Lotharingen, eene kleindochter van Christiaan II, Koning van Denemarken, en Isabella van Oostenrijk, was hij aan deze beide vorstelijke huizen verbonden. Daar hij bij haar geene wettige nakomelingen naliet, vervielen zijne Brunswijksche landen aan Julius, Hertog van Brunswijk-Wolfenbuttel, maar zijne bezittingen in Holland maakte hij aan zijne natuurlijke kinderen Willem en Katharina, echtgenoote van den beroemden Andreas Doria.
Zie Kempenare, Vlaemsche Kron., bl. 41, 85; Bor, Nederl. Oorl., B. I. bl. 42 (30), B. III. bl. 169 (119), B. VII. bl. 499 (18), B. XXX. bl. 749 (58); Strada, de Bello Belg. Dec. I.L.V. pag. 193, 257, 260, 272; van Mieris, Hist. der Nederl. Vorst., D. III. bl. 329, 405, 430, 431; van Hoogstraten en Brouërius van Nidek, Groot Algem. Hist. Woordenb., E. bl. 142; Boomkamp, Alkmaer en zijne Geschied., bl. 348; Wagenaar, Vaderl. Hist., D. VI. bl. 15, 16, 139, 186, 187, 232, 233, 280, 381, 473 en 474; Kok, Vaderl. Woordenb., D. XXXIII. bl. 27, 28, 30, 32 en 33; Arend, Algem. Geschied. des Vaderl., D. II. St. IV. bl. 63, 145, 218, 228. 313, 325, 436, 484, St. V. bl. 78, 81, 375; Groen van Prinsterer, Archiv. de la Mais. d'Orange, Tom. I, II, III, V, VI et la Table des matières in voce Brunswick-Calenberg; Schultz Jacobi en Domela Nieuwenhuis, Bijdr. tot de Geschied. der Evang. Luth. Kerken, St. III. bl. 56, 57, 59; Gachard, Corr. de Philippe II, pag. 39; Bakhuizen van den Brink, Huw. van W. van Oranje met Anna van Saxen, bl. 6.