Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk

[Joan de Brune, de Jonge]

BRUNE (Joan de), de Jonge of Janus Brunaeus, uit een fatsoenlijk Zeeuwsch geslacht afkomstig, misschien wel vermaagschapt aan den voorgaande, had het ongeluk zijnen vader vroeg te verliezen. Zijne moeder Johanna Junius, vertrouwde hem nu aan de leiding van haren broeder Franciscus Junius toe, die, bijgestaan door Gerardus Joannes Vossius zich het lot van den jongen wees krachtig aantrok, zoodat hij eindelijk in de kennis der oude talen wel toegerust en ook in de nieuwere goed bedreven zich aan de Regtsgeleerdheid kon toewijden; doch hij schijnt zich meer op de beoefening der Nederduitsche taal zoo in proza als dichtmaat te hebben toegelegd Hij overleed in niet hoogen ouderdom in 1649, en heeft in het licht gezonden:

Veirzjes. Amst. 1639.

Wetsteen der Vernuften, oft Bequaam Middel om van alle voorvallende zaken aerdiglijk te leeren spreken. Aemst. 1644. 2 deelen 4^o, 2e druk 1652, in welken druk echter in het tweede deel veel geleverd is dat niet van de Brunes hand is.

Jok en Ernst: dat is; Allerlei Deftige Hofredenen, quinkslagen, Boerteryen, Raadsels, Spreuken, Vragen, Antwoorden, Gelikenissen, En al wat dien gelijkvormigh, met de naam van Apophthegmata verstaan wort; Gevonden en gesproken van Prinssen, Mevrouwen, Geletterden en andere Staatspersonen, die al 't samen dicht by onsen tyden geleeft hebben, of nog tegenwoordig leven. Amst. 1644. 4^o.

De Honigbye. Amst. 1644, welke drie laatste werken met bij voeging van andere gedichten en

Vragen en Bedenkingen op 't Vader onze: Geschreven in 't Engelsch door den Ridder Richard Baker, en nu vertolkt, door Jan de Brune, de Jonge. Een werk strekkende tot verandering der Wijzen, en bericht der Eenvoudigen, later allen bijeen zijn uitgegeven onder den titel van:

Alle volgeestige werken van Jan de Brune de Jonge. Harl. 1665. 4^o en 8^o, waarvan eene tweede druk bestaat. Amst. 1681. 8^o.

Zie de Chalmot, Biogr. Woordenb.; de Vries, Proeve eener Geschied der Nederd. Dichtk, D. II. bl. 69-71; Witsen Geysbeck, Biogr. Woordenb. der Nederd. Dichters; Collot d'Escury,

Holland's Roem, D. IV. St. I. bl. 77 en 78; A. bl. 316-320; Algem. Woordenb. der Zamenl.; de Navorscher, 1e Jaarg. bl. 12, 32, 68, 131, 132, 195, 291.