Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk

[Florentius de Bruin]

BRUIN (Florentius de), ook wel als de Bruine voorkomende, een neet van den voorgaande en zoon van Franco de Bruin en van Maria Verbeek, geboren in 1650 te Gorinchem, waar zijn vader Schepen was, werd vroegtijdig in de eerste gronden der letteroefeningen aan de Latijnsche scholen zijner geboortestad onderwezen, kwam met zijn veertiende jaar aan de Hoogeschool te Leiden en van daar, na gedurende eenige jaren het onderwijs in de geleerde talen en Godgeleerdheid genoten te hebben, naar Utrecht, van waar hij met uitmuntend loffelijke getuigschriften van de Hoogleeraren Franciscus Burman en Andreas Essenius naar huis keerde en den 27sten Augustus 1675, door de Classis van Gorinchem tot de predikdienst werd toegelaten. Gedurende tien maanden van het jaar 1678 diende hij als Veldprediker bij het Regement van den Grave van Hornes; werd den 21sten Februarij 1680 te Schelluinen beroepen en in 1690 te Gorinchem, waar hij, de gemeente met de vurigste liefde en godsvrucht heeft bestuurd, tot aan zijnen dood toe, welke voorviel in Julij 1724.

Hij was een diep geleerd man, want behalven zijne groote kunde in de Hebreeuwsche spraak, was hij huitengewoon ervaren in de Joodsche, Grieksche en Romeinsche Oudheden, voorts, in de Kerkelijke Geschiedenissen, Tijdrekenkunde enz.; de werken door hem nagelaten zijn:

De emendandis temporum Hebraeae linguae anomaliis enallagisve, Dissertatio epistolaris. 4^o.

Overeenstemming der IV Euangelisten. Leyd. 8^o.

Over den XLVI Psalm. Leyd. 8^o.

Eeuwspelen der oude Romeinen. Amst. 1703. 8^o.

Over den Catechismus. 8^o.

Zijne zinsprenk was: Nobilitas sola est atque unica virtus (De deugd alleen is de eenige adel), of Rien sans peine (Niets zonder moeite).

Hij was gehuwd met Anna Eekhout, bij wie hij vader was van Franco de Bruin, geboren te Schelluinen, overleden den 26sten Januarij 1763 als Predikant te Amsterdam en Florentius Adrianus de Bruin, die van 1725-1767 Predikant te Nieuwland was.

Zie van Hoogstraten en Brouërius van Nidek, Groot Algem. Hist. Woordenb.; van Abkoude, Naamreg. van Nederd. Boeken; Kok, Vaderl. Woordenb.; van Abkoude en Arrenberg, Naamreg. van Nederd. Boeken; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Algem. Konst- en Letterbode 1849, D. II. bl. 261; Glasius, Godgel. Nederl.