de vorderingen der Hervormden in zijne provincie opmerkende, zal waarschijnlijk huiswaarts gekeerd zijn, om hunne pogingen, ware het mogelijk tegen te gaan, of hij zal niet langer eene stad hebben willen vertegenwoordigen, waaruit zijn broeder de Domdeken, om geloofszaken en Spaanschgezindheid, geweken was. Misschien hebben zijne bekende gevoelens ook aanleiding gegeven, om hem terug te roepen. Voor het overige kan uit deze bijzonderheden eenigzins opgemaakt worden, waarom Bruhezen in de Vergadering der Algemeene Staten zoo zeer geacht was. Zijne gehechtheid aan de Roomsch Katholijke Godsdienst schonk hem de achting van velen, die de zelfde Godsdienst waren toegedaan, en zijn vertrek werd als nadeelig voor zijne provincie beschouwd, om dat men vooruit zag, dat hij vervangen zou worden door iemand, die in godsdienstige gevoelens van hem verschilde.
De tijd van zijn overlijden vinden wij niet vermeld.
Zie de Jonge, Unie van Brussel, bl. 149-151.