was in 1423 Raad van Arnold V, Hertog van Gelder; werd in 1431 verkoren tot scheidsman tegen den Heer van Buren; maakte in 1435 zwarigheid om op de dagvaart te Nijmegen te komen; bezegelde het verbond van 1436; maakte in 1448 een verbond met eenige Edelen en de vier kleine steden op de Veluwe; was in 1450 uit het Graafschap Zutphen gemagtigd tot de Regering, gedurende de afwezigheid van den Hertog bij eene reis naar Rome, en deed zich in 1534, met Joachim, Heer van Wisch, verbonden, kennen als vijand van de stad Vreden.
Zijn sterfjaar wordt niet vermeld, maar in 1458 was hij reeds overleden. Hij heeft twee vrouwen gehad, de eerste was Agnes van Solms, die hem baarde Gijsberta van Bronkhorst, getrouwd met Everwijn, Graaf van Bentheim; Heylweg van Bronkhorst, gehuwd aan Otto, Graaf van Diepholt, en Agnes van Bronkhorst, Abdisse van Elten. Zijne tweede vrouw was Elizabeth, eene dochter van Johan, Graaf van Nassau, Heer van Bielstein, uit welk huwelijk gesproten zijn Gijsbert van Bronkhorst, Heer van Bronkhorst, Borculo, Homoet en Wisch; Frederik van Bronkhorst, Heer van Bronkhorst en Borculo, en Cunegonde van Bronkhorst, getrouwd met Hendrik, Heer van Homoet en Wisch.
Zie van Spaen, Inl. tot de Hist. van Gelderl., D. I. bl. 292 en 293; Scheltema, Staatk. Nederl., D. I. bl. 178, D. II. bl. 571.