hij toen lag, met den zelfden Fokkes te zeilen naar het eskader onder den Kommandeur van der Zaan op het Zant kruisende, ten einde eene vloot van Engelsche koopvaarders, onder convooi van vier oorlogsschepen op te wachten.
In 1667 kwam hij met zijn fregat Leyerdorp van 26 stukken bij de vloot van de Ruiter en hielp daarmede de Engelsche kust verontrusten. Voorts voerde Brederode, onder het bevel van den Luitenant-Admiraal de Ruiter, in 1676, in de Middellandsche zee, het bevel op het schip de Vrijheid, van 50 stukken en 250 koppen, en streed met moed in de twee zeeslagen, welke den 22sten April en den 2den Junij geleverd werden, doch had het ongeluk, dat zijn schip, even als de Leyden (volgens Sylvius de Eendracht) van 36 stukken, Kapitein Jonkheer Jan van Abkoude, in de Baai van Palermo, door het brandende schip van Kapitein Pieter van Middellandt werd in vlam gezet, met dat gevolg, dat deze drie schepen in de lucht vlogen. Waarschijnlijk was Brederode voor dat zijn schip sprong, ontkomen, en moet hij, nog op dien zelfden ongelukkigen togt, Bevelhebber op een ander schip zijn geworden, want in den nacht tusschen 22 en 23 Augustus 1676, werden, volgens berigt van Kapitein Callenberg, de bram- en groote steng van Brederodes schip, in de Baai van Napels liggende, door den bliksem getroffen en gescheurd, en zijne groote mast voor de helft afgeslagen. Hij schijnt behouden te zijn thuis gekomen, maar zijn naam wordt verder niet meer genoemd.
Zie Aitzema, Saken van Staet en Oorl., B. XLVI. bl. 849, 982; Brandt, Leven van de Ruiter, bl. 579, 594, 595, 598, 911, 975, 992; d'Estrades, Lettres, Memoires et Negociat. Tom. IV. pag. 377, 383; Nalez. en Aanm. op Wagenaar, D. XIII. bl. 102; Collot d'Escury, Holland's Roem, D. II. A. bl. 274 en 275.