vergund, het wapen, welke door zijne voorouders gebruikt waren, weder te mogen voeren, zijnde dat van Holland gebroken; ja, de Herauten en 's Keizers zuster verklaarden zelven de wettigheid van zijne afkomst uit de Hollandsche Graven; en om die afkomst nader te bevestigen, deed hij naderhand uitgeven zijne genealogie van Graaf Dirk af. Ook schroomde van Brederode niet, nadat gemelde vonnis was voorgelezen, een protest te doen. Hierna geraakte hij weder in gunst van den Keizer en werd bovendien vereerd met den titel van Ridder en Deken der orde van het guldenvlies.
In de vrouwelijke linie was hij van hoog adellijk Friesch bloed. Hij stamde af van GosseLudinga, den zesden Potestaat van Friesland, wiens dochter Tet Ludinga, met den zoon van Arnoud, Graaf van Holland, die naar Stavoren en tot hem gevlugt was in het huwelijk trad. Deze omstandigheid nam hij te baat om der Friezen nationaal gevoel te streelen en tevens hunne zucht en hunnen handel en zeevaart nog meer uit te breiden aan zijne bijzondere belangen dienstbaar te maken. Met dat oogmerk stelde hij der Regering van Leeuwarden in 1556 eene onderneming voor, welke voor den Frieschen handel en scheepvaart hoogst gewigtig was, namelijk, dat door zijne heerlijkheid Vianen een kanaal zou worden gegraven, waardoor de Friesche schepen naar de bovenrivieren de Waal en de Maas zouden kunnen varen, zonder de stad Dordrecht te behoeven aan te doen en alzoo daar te ontschepen. De Regering van Leeuwarden aarzelde niet om dit plan in overweging te nemen, en op haren voorslag had er reeds den 12den Augustus 1556 eene bijeenkomst der Regeringen van alle Friesche steden plaats, waar gemagtigden benoemd werden, om met Reinoud in onderhandeling te treden; doch, zoo uit hoofde van het kort daaropvolgende overlijden van Reinoud, als van de beroerte in de Nederlanden ontstaan en het allengskens toegenomen verval van Frieslands handel en scheepvaart op de Waal en de Maas, is aan de zaak zelve geen gevolg gegeven. Doch de bedijking van het Bergermeer is waarschijnelijk door Reinoud begonnen en voltooid.
Hij overleed den 28sten September 1556, na bij zijne echtgegenoote Filippine of Philipote van der Mark verwekt te hebben vijf zonen en vijf dochters. Onder zijne zonen was Hendrik van Brederode, die volgt. Reinouds afbeelding gaat in plaat uit, gegraveerd door Reinier Vinkeles in 8o.
Zie van Gouthoeven, d'oude Chron. van Holl. bl. 123; van Leeuwen, Bat. Ill. bl. 889; van Mieris, Hist. der Nederl. Vorst. D. III. bl. 24; te Water, Hist. van het Verb. der Edelen, D. IV. bl. 140; de Feller, Diction. Hist.; Kok, Vaderl. Woordenb., D. VIII. bl. 1005-1008; Scheltema, Staatk. Nederl.; Bilderdijk, Geschied. des Vaderl. D. V. bl. 117; van Hall, Hendrik, Graaf van Brederode verdedigd, bl. 168-172; van Lennep en Hofdijk, voorm. Nederl. kasteelen, bl. 73 en 74.