[Philippe Bousquet]
BOUSQUET (Philippe), zoon van Daniel Bousquet en van Jacoba Adriana de With, geboren den 9den Februarij 1781 te Amsterdam, werd met zijne drie broeders, op den ouderdom van 10 jaren, aan de leiding van den Baron de Lepel te Offenbach toevertrouwd, met wien hij vervolgens naar Straatsburg vertrok. Na drie jaren onder diens opzigt te zijn gebleven doorliep Bousquet de Latijnsche scholen te Amsterdam, met het oogmerk, om ter voortzetting zijner studiën, de Hoogeschool te bezoeken, doch door de tijdsomstandigheden daarin verhinderd, leidde hij een ambteloos leven. Daar evenwel de lust tot de beoefening der wetenschappen hem bijbleef, gaf hij daarvan onderscheidene proeven, onder anderen door het beantwoorden eener Prijsvraag, in 1824, door de Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen uitgeschreven, waarhij verlangd werd Eene duidelijke theorie, uit Physische gronden afgeleid en door proefnemingen gestaafd, hoe de schoorsteenen in alle gevallen behooren te zijn ingerigt, en wat men daarbij heeft in acht te nemen, om van rooken geheel vrij te zijn, aan welk antwoord de zilveren medaille werd toegekend.
Bousquet was tevens een voorstander van alle nuttige inrigtingen, zoo als hij, onder anderen, getoond heeft, door een aanzienlijk legaat aan de Maatschappij van Weldadigheid. Hij overleed ongehuwd te Amsterdam den 28sten Januarij 1829 en is, volgens zijne uiterste wilsbeschikking op het Kerkhof te Frederiksoord begraven.
Zie Algem. Konst- en Letterbode voor 1825, D. I. bl. 346, uit familiepapieren aangevuld.