hij na het onderzoek zijner zaak in zijne eer hersteld werd. Voorts in 1712 naar Ceilon beroepen, bleef hij aldaar tot in 1717, als wanneer hij op zijn verzoek naar Batavia terugkeerde en in 1719 Predikant op Onrust werd, waar hij in 1724 nog stond.
Voor dat hij naar Oost-Indië vertrok, heeft hij in het licht gezonden:
Bedriegelijk Aanloksel der Babelsche Hoere, tegen J.H. Janctium. Rott. 1700. 8o.
IJdele Syrenesang. 8o.
Warnest der Papisten. Rott. 1701. 8o.
Principale puncten der Dwalinge van 't Afgodisch Pausdom. 8o.
Afscheid-Predicatie van Dordt. 8o.
Zie Kolbe, Beschrijv. van de Kaap de Goede Hoop, D. II. bl. 397-431; Valentyn, Oud- en Nieuw Oost-Indiën, D. III. B. bl. 94, 95, 96, 99, 106, 107, 109, 111, 112; van Abkoude, Naamr. van Nederd. Boeken, D. I. St. III.