[Feyke of Frederik Botnia]
BOTNIA (Feyke of Frederik) of Bottinga, want de naam werd eertijds dan op deze dan op gene wijze geschreven, was een Friesch Edelman, uit het oude geslacht Botnia, dat zoude afstammen van Odo Botnia, die in 927 met de Noormannen in Friesland kwam. Hij nam in 1095, even als eenige andere Friesche Edelen, deel aan eenen kruistogt naar het Heilige Land, waar hij zich bij uitstek dapper gedroeg, waarom hij bij het beleg van Nicea, in 1097, door Godfried van Bouillon werd aangesteld tot Kapitein over eene bende van 3000 man.
In het bestormen van Jeruzalem in 1099 werd hij zwaar gekwetst en bleef verlaten onder de dooden liggen; doch een dienaar van zijnen boezemvriend Eelko Liauckema, hem ziende, bragt hem in het huis van zijnen Heer, waar hij gelukkig genezen werd. Wegens zijnen betoonden moed werd hij door Godfried van Bouillon tot Ridder geslagen en bleef, zoo lang die Vorst leefde, in hooge gunst bij hem. In 1106 naar het Vaderland teruggekeerd, deed hij in 1109 andermaal eenen togt naar het Heilige Land. Toen echter zijn reisgenoot Eelke Liauckema kort na hunne aankomst overleden was, kwam Botnia spoedig weder naar het Vaderland, doch waar en wanneer hij overleden is, vindt men niet opgeteekend.
Zie Schotanus, Geschied. van Friesl., bl. 99 en 100; F. Sjoerds, Histor. Jaarb., D. II. bl. 272, 275, 280, 303.