[Filips Jacob van Borssele]
BORSSELE (Filips Jacob van) van der Hooge, Heer van Voorhout, zoon van den voorgaande, geboren in 1656, was Raad en Rentmeester-Generaal der Domeinen van Braband, en verwisselde in 1697 genoemden post, met dien van Raad der stad Middelburg. In 1712 werd hij als Buitengewoon Gezant, wegens de Republiek der Vereenigde Nederlanden, naar Engeland aan Koningin Anna gezonden; vervolgens in 1715, met het luisterrijk karakter bekleed van Buitengewoon Ambassadeur naar het zelfde Rijk, met last, om George I in naam van den Staat geluk te wenschen, over zijne komst tot den Troon van Groot Brittanje; vervolgens bleef hij aan dat zelfde Hof resideren tot in het jaar 1723, en verwierf den roem van zich gedurende het geheele tijdvak zijner zending als een eerlijk en voor het Vaderland getrouw Afgezant te hebben gedragen, die veelvuldige blijken heeft gegeven van zijne verkleefdheid aan zijn Vaderland in het algemeen, en aan Zeeland in het bijzonder, wier belangen hij altijd met een warmen ijver heeft behartigd. Den 16den April 1728 werd hij nevens de Regering van Middelburg, door de Staten van Zeeland aangesteld, tot hunnen Gewonen Gedeputeerde in de vergadering van Hun Hoog Mogenden, welken aanzienlijken post hij bekleed heeft, tot aan zijn overlijden, den 5den Maart 1735. Hij werd begraven te Geldermalsen, in het graf zijner moederlijke voorzaten.
Bij zijne echtgenoote Maria Elisabeth van Strijen had hij eenen zoon verwekt, die jong overleed.
Zie Luïscius, Algem. Hist. Woordenb., D. II. St. II. bl. 67; de la Rue, Staatk. en Heldh. Zeel., bl. 37 en 38; Kok, Vaderl. Woordenb.; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Scheltema, Staatk. Nederl.