Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk

[Wilhelmus la Bordus]

BORDUS (Wilhelmus la) werd in 1734 tot Lector der Wiskunde in het Nederduitsch aan de Hoogeschool te Leiden aangesteld en aanvaardde dien post den 23sten October van dat jaar met eene Redevoering Over het nut en de noodzakelijkheid om de Wiskunde, hier te Lande, in de moedertaal te behandelen, welke in 1734 te Leiden in 4^o het licht zag.

Hij daalde in 1757 ten grave. Zijn geschilderd portret is op de Akademische Bibliotheek.

Hij heeft in het licht gezonden:

Vreugde blyk over de verkiezing zijner Doorluchtige Hoogheid W.C.H. Friso, Prince van Oranje en Nassauw enz. over de Vereenigde Nederlanden, geschikt in de gehoorplaats des Wiskunde, in onze Moederspraak, gestigt door zijne Doorluchtige Hoogheit den Heere Maurits Prince van Oranje en Nassauw enz. Leyd. 1747. 4^o.

De zes eerste boeken van Euclides Gedemonstreerd door Hendrik Coets, met Aamerkingen en Veele Bijvoegzels

op dezelve van W. la Bordus, Lector. Leid. 1740, tweede druk, waarbij gevoegt is Redevoering over het nut der Wiskunde. Leyd. 1751. 8^o. met pl.

Ook schreef hij eene Voorrede voor het

Wiskundig Woordenboek uit het Hoogduitsch vertaald door So. Sev. Stammits. Leyd. 1740. 4^o.

En herzag het werk getiteld:

Groot en Volledig Woordenboek der Kunsten en Wetenschappen. Amst. 1758. 4^o, waarvan hij echter de uitgave niet mogt beleven.

Zie van Abkonde, Naamr. van Nederd. Boeken, D. I. St. I. bl. 77, St. II. bl. 203 en 411, St. IV. bl. 91, St. V. bl. 45; Siegenbeek, Geschied. der Leid. Hooges., D. II. T en B bl. 275.