[Kornelis of, zoo als hij zich later schreef, Cornelis Boon van Engelant]
BOON VAN ENGELANT (Kornelis of, zoo als hij zich later schreef, Cornelis), geboren te Rotterdam in 1680, was Baljuw van Heenvliet en Leenman van den Lande van Voorne, en legde zich op de dichtkunst toe.
Men heeft van hem:
Heidensche Grootmoedigheden, Rotterd. 1704, 4o.
Gedichten en Tooneelpoëzij, Delft 1724, 4o. 2de druk Amst. en Leid., 1732, 2 deelen, 4o.
In het herdersdicht is hij plat. Hij dichtte als niet dichtende. In het heldendicht is hij iets beter; zijne versificatie is in zijne andere gedichten zeer ongelijk, nu eens vloeijend, dan weder hortend en stootend. Zijne tooneelpoëzij hoe sierlijk uitgegeven, hoe aanlokkend ingeleid door eenen Brief, rakende de behandeling der Tooneelpoëzij, gerigt aan den vermaarden Arnold Hoogvliet, verdient geen bijzondere vermelding, de treurspelen zijn beter van vinding dan van stijl en versificatie.
Zijne Tooneelpoëzij bestaat uit:
Mirra. Treursp. Rott.
Dido. Treursp.
Leiden verlost. Treursp. Rott.
Timon. Treursp.
Kosmus de Medicis. Treursp.
Eeuwspel op het treurspel van Arminius toegepast. Leid. 1700.
Amintas herderspel, uit het Ital. van Tasso. Delft 1722.
Boon overleed omtrent het midden der achttiende eeuw.