Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk
(1854)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Georgius Johannes van der Boon Mesch]BOON MESCH (Georgius Johannes van der), zoon van Adrianus Sanderus van der Boon Mesch en van Helena van Braam, geboren den 18den December 1786 te Delft, alwaar zijn vader Geneesheer en Lector in de ontleedkunde was, legde zich aan de Hoogeschool te Leiden op de Geneeskunde toe, en werd, na het verdedigen van eene Verhandeling over de AdemhalingGa naar voetnoot(1), tot Doctor in die Wetenschap bevorderd. Hij oefende in zijne geboorteplaats de Geneeskunst, toen hij, in het jaar 1819, als buitengewoon Hoogleeraar in de Landhuishoudkunde, te Leiden beroepen werd; welken post hij, den 2den October aanvaarde met eene redevoering: Over het doelmatig Ahademische onderwijs der Landhuishoudhunde, met de overige Natuurkundige wetenschappen zoo naauw verwant, dat zij elkander eene wederkeerige en noodzakelijke hulp toebrengenGa naar voetnoot(2), in de Annales voor het jaar 1819-1820 gedrukt. Doch de Hoogeschool mogt van het onderwijs van dezen jeugdigen en veel beloovenden Leeraar slechts kort genot hebben, daar hij reeds den 5den April 1822 uit het leven gerukt werd.
Zie Algem. Konst- en Letterbode voor 1819, D. II. bl. 226, 1822, D. II. bl. 226; Siegenbeek, Geschied. der Leids. Hooges., D. I. bl. 434, D. II. T en B. bl. 259 en 260, uit familiepapieren aangevuld. |
|