Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk
(1854)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Cornelis Bontekoe]BONTEKOE (Cornelis), eigenlijk Decker, maar naar het uithangbord van zijns vaders huisGa naar voetnoot(1) Bontekoe genaamd, geboren te Alkmaar in 1647, was Doctor in de Medicijnen en maakte zich in zijne tijd vrij beroemd door den ijver, waarmede hij het Scheikundig stelsel van de Boe Sylvius verdedigde, en de uitbreiding van het verdunnend stelsel het welk hij in alle ziekten wilde aanwenden. Hij studeerde te Leiden en werd er een groot voorstander der Wijsbegeerte van Descartes, welke hij geheel op de Geneeskunde toepaste. Onverzettelijk in zijne gevoelens en zeer moeijelijk in den omgang, vestigde hij zich achtervolgens te 's Gravenhage, te Amsterdam, te Hamburg, te Berlijn enz. zonder eenige rust te vinden, welke telkens door zijne slechte handelwijs jegens zijne ambtgenooten gestoord werd. Eindelijk werd hij Raad en Lijfarts van den Keurvorst van Brandenburg, en, volgens sommigen, Hoogleeraar in de Geneeskunst te Frankfort aan den Oder. Hij heeft onderscheidene verhandelingen geschreven, onder welke een, waarin hij het gebruik van de koffij, thee chocolade en tabak, als middel tot behoud der gezondheid, sterk aanprijst; ook heeft men van hem: Nieuw gebouw der Chirurgie. 1680. 8o. Van de algemeene twijfeling. 8o. Verhandeling van de Koortsen. 1682. 8o. Van het Acidum en Alcali. 's Hage 1683. 8o. Aan Joh. Fredr. Switser alias Helvetius. 8o. Demonstratio, quod non detur annus Climactericus seu 63 et 80, nec alius fatalis; mede in het Nederduitsch onder den titel: Over 't Moortjaar, 1683 8o. Laatste Redenen van Afscheid van de Koortsen. 8o. Korte verhandeling van het menschelijke leven, gezondheit, ziekte en doodt. 1684. 8o, mede in het Fransch vertaald onder den titel: Nouveaux Eléments de medicine, touchant les maladies du corps humain, et les moyens de se conserver la santé, par Devaux, avec la vie de l'auteur. Paris 1698, 2 vol. 12o. Verscheide Tractaten. 1687. 8o. Alle zijne werken zijn bijeenverzameld in 2 deelen in 4o, gedrukt onder den titel: Alle zijne Philosophische, Medicinale en Chymische schriften. Amst. 1689. 4o, voor welke eene breedvoerige levensschets van hem voorkomt. Hij stierf te Berlijn, den 14den Januarij 1685 aan de gevolgen van eenen val van eene trap, toen hij van een gastmaal kwam, | |
[pagina 866]
| |
waarop een lofdicht te 's Gravenhage verscheen, onderteekend Benigne (gezegend) alsmede een steekvers, onderschreven: Lege modoque, jam puto didicit verba superba loqui (volgens zekere wet en op zijne wijze, heeft hij naar ik meen geleerd trotsche woorden te spreken), daarin werd ook gezegd, dat hij ongemeen trotsch en prachtlievend was, alle Doctoren als geldzuchtigen verachtte en het aderlaten tegenstond, hetwelk hij, op zijn uiteinde, hoe noodig ook, niet wilde toestaan. Zijn afbeeldsel gaat in prent uit door Albert Haelweg in kl. fol., en door G.P. Biesch in 8o. onderaan gemerkt vol X.
Zie van Hoogstraten en Brouërius van Nidek, Groot Algem. Hist. Woordenb.; van Abkoude, Naamr. van Nederd. Boeken, D. I. St. I en III; Kok, Vaderl. Woordenb.; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Nieuwenhuis, Algem. Woordenb. van Kunst. en Wetens.; van Kampen, Geschied. der Nederl. Letter. en Wetens., D. II. bl. 49; Biogr. Nat.; Biogr. Univ. |
|