werkzaamheid gaf door in tweejaren tijds de archiven der stad, welke geheel overhoop lagen, in orde te brengen, en er een register van te maken. Hij schreef een nog niet in het licht verschenen werk over den oorsprong der Friezen, hunne Voornamen en eenige Friesche spreekwoorden, waaruit men zijne regtskennis en geleerdheid kan opmaken. Hij liet twee zoons na, Johannes Bogerman, die volgt, en Regnerus Bogerman, die in 1636 als Predikant te Harlingen overleed.
Zie Vriemoet, Athen. Frisiao, pag. 266; Columba en Dreas, Naaml. der Predik. in de Class. van Dokkum, bl. 43; Kok, Vaderl. Woordenb. D. VII. bl. 664; de Wal, de Clar. Fris. Jurecons. pag. 15 annot. 33 et 34.