[Pieter Anthonie de Boer]
BOER (Pieter Anthonie de), zoon van Dirk de Boer, Kolonel der Artillerie en van Johanna Françoise de Haan, geboren te Nijmegen, den 2den Februarij 1818, genoot zijne opleiding voor den militairen stand te 's Gravenhage, onder D. Budding en D. de Blaauw. Na vooraf het daartoe vereischte examen te hebben afgelegd, werd hij, den 1sten September 1833, op last van het Departement van den Grootmeester der Artillerie, ingedeeld, als vrijwilliger dingende naar den rang van Officier, bij het 4de Bataillon Artillerie Natiouale Militie; bij welk Corps speciaal met het onderwijs der vrijwilligers was belast, de zeer verdienstelijke Eersten Luitenant, thans Kapitein Instructeur, Johan Valentin Bomberg. Opgeroepen om, den 19den April 1837, voor de Commissie te 's Gravenhage, het voor de Luitenants der Artillerie vereischte examen af te leggen, voldeed hij daaraan, op zulk eene uitstekende wijze, dat hij de eerste van de vijf en twintig geëxamineerde aspiranten gerangschikt werd, en den 16den December van dat jaar aangesteld als Tweede Luitenant bij het Regement Rijdende Artillerie, waarbij hij den 12den November 1847 te Amersfoort overleed.
In het laatste jaar zijns levens had hij zich onledig gehouden, met het zamenstellen van een werk, getiteld:
Krijgs- en Geschiedkundig overzigt van den Punjab, der Natie, der Secks en het Rijk van Lahore, hetwelk in het begin van 1749 door zijnen vader te 's Gravenhage werd in het licht gezonden, de Boer onderscheidde zich door een zacht, deugdzaam en nederig karakter, zijn hart was geopend voor al wat braaf en goed was, het hoofddoel van zijn streven was om zijnen stand in de Maatschappij met eere te vervullen. Door goede en getrouwe pligtsbetrachting genoot hij de achting en genegenheid van zijne meerderen en wapenbroeders en allen, die hem kenden waren hem genegen, om zijne stille bescheidene verdiensten.
Uit familiepapieren en partikuliere bescheiden opgemaakt.