[Matthijs Bode]
BODE (Matthijs), naar het schijnt een Amsterdammer, maakte zich bekend als Nederduitsch Dichter. Onder het opzigt van den Hoogleeraar Petrus Francius gafhij, reeds in zijne jeugd, in 1696, eenige vertalingen uit Horatius in het licht, welke gevolgd werden door
Orestes en Pylades of Iphigenie in Thauris. treursp. het Fransch nagevolgd. Amst. 1702. 8o.
Polyxena. treursp. het Fransch nagevolgd. Amst. 1703.
Behalve deze beide vrij goede vertalingen is nog van hem afzonderlijk uitgegeven
Oorlogszang en Poëzijzang. Amst. 1706. 8o.
Doch zijne losse Dichtstukken, onder welke zeer fraaije en krachtige voorkomen, zijn in de Dichtverzamelingen van zijnen tijd, onder anderen in de Nieuwe verzameling van Nederduitsche Mengeldichten opgenomen.
Zie van Hoogstraten en Brouërius van Nidek, Groot Algem. Hist. Woordenb.; J. de Vries, Proeve eener Geschied van Nederd. Dichtk., D. III. bl. 140 en 141; Witsen Geysbeek, Woordenb. der Nederd. Dichters; Catal. van de Bibl. der Maats. van Nederl. Letterk., D. I. b. 62.