Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk
(1854)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 692]
| |
Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem, van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te Vlissingen enz. Hij schijnt later naar Utrecht te zijn vertrokken, waar hij lang heeft gewoond. Een groot kenner der Natuurlijke Historie en Lector in die Wetenschap aan de Utrechtsche Hoogeschool zijnde, heeft hij zich beroemd gemaakt door onderscheidene werken, welke daartoe betrekking hebben; als: Kort begrip van het zamenstel der Natuur van Linaeus. in 8o. P.S. Pallas, Dierkundig Mengelwerk, met Aanmerkingen van P. Boddaert. Utr. 1767. 6 stukken. 4o. P.S. Pallas, Lijst der Plantdieren, bevattende algemeene schetsen der Geslachten en Soorten, met Aanmerkingen van P. Boddaert. Utr. 1768. 8o. T. Shaw, Rcizen door Barbarijen en het Oosten, vertaald door P. Boddaert. Utr. 1771. 4o. Brief aan den Prof. Muller over de Koraalgewassen. Utr. 1771. Natuurkundige Beschouwing der Dieren. Utr. 1778. Proeve eener Natuurkundige Beschouwing van den Aardbol. 's Hage. 1779. 8o. Verzameling van de Nieuwste verhandelingen over de drie Rijken der Natuur. 's Hage. 1779. 4o. Natuurlijke Historie van nieuwe en weinig bekende soorten van Dieren. Amst. 1782. 6 stukken met pl. 4o. Over de Mineralogie of Delfstoffen. Amst. 1789. 8o. Boddaert liet bij zijne echtgenoote Mejufvrouw Römer eenen zoon na, insgelijks Pieter Boddaert genoemd, die hier volgt. Zie van Abkoude en Arrenberg, Naamr. van Nederd. Boeken; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Biogr. Univ.; de Jong, Alph. Naaml. van Boeken. |
|