Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk
(1854)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 581]
| |
welke waardigheid hij sedert nog vier malen bekleed heeft; ook werd hij in 1631 Bewindhebber der Oost-Indische Compagnie, en moet een groot liefhebber der historie geweest zijn. Hij heeft in handschrift nagelaten: Gedenkschriften betrekkelijk de stad Enkhuizen, welke hij met groote vlijt uit oude papieren en schriften had bijeengebragt en waarvan Gerard Brandt zich vaak bediend heeft in het zamenstellen van de Historie der vermaerde Zee- en Koop-stad Enkhuisen..
Zie Brandt en Centen, Historie van Enkhuisen, D. I. in de voorrede en de achter dat deel gevoegde, Beschrijv. en Lof van Enkhuisen, bl. 60, 61, 62 en 163; Pars, Naamrol van Batav. en Holland. Schrijvers, bl. 150. |
|