[Jakob de Bitter]
BITTER (Jakob de), geboortig van Haarlem, was Commies op het schip Hollandia, een der 13 schepen welke den 22sten December 1607, onder Pieter Willemsz. Verhoeven uit Texel in zee staken, om eene reis naar Oost-Indië te doen. Hij woonde alzoo in Augustus des volgenden jaars het beleg van Mozambique bij. In September voor Goa gekomen, werd de Bitter, met de schepen de Arend en de Valk, naar de kust van Choromandel gezonden, ten einde alle de daar zijnde kleeden, voor de Molukkos in te nemen, en den Opperkoopman Pieter Gerritsz. Bourgognie te Mazulipatam met een kargasoen te laten, en des noods Jan van Houten bij hem te voegen. In Julij 1609 werd hij tot eersten Gouverneur van Banda benoemd. Kort daarna trachtte hij Celamme aan te tasten en te verrassen maar zag zich genoodzaakt, met verlies van 9 dooden en 70 gekwesten, af te trekken; terwijl hij zelf mede eene wonde bekwam, waaraan hij den 14den Augustus daaraanvolgende overleed.
Zie Valentyn, Oud. en Nieuw Oost-Indiën, D. I. a bl. 196 en 197, D. III. bl. 77, 80 en 88.