nen, ook wist hij er de hartstogten op eenen bijzonder treffende wijze in te schetsen. Onder zijne beste stukken, telt men die, welke op vijf bijzondere tafereelen de Geschiedenis van den verloren zoon voorstellen, waarin alle de veranderingen in het gelaat van dien losbol zeer natuurlijk zijn waargenomen. Op het eerste, waar hij afscheid van zijnen vader neemt, leest men op zijn aangezigt eene onbezonnen blijdschap; op het tweede, waar hij onder de ontuchtige vrouwlieden zit, eene onkuische dronkenschap; op het derde, waar hij buiten de deur wordt gestooten, een smartelijk naberouw; op het vierde, waar hij zich bij de zwijnen bevindt, van welke een hem in de voet bijt, een pijnlijk gevoel; en op het vijfde, waar hij door zijnen vader weder in genade wordt aangenomen, eene nederige eenvoudigheid.
Daar zijn kunstwerk in de smaak der Franschen viel, begaf Biset zich naar Parijs, waar hij vele stukken voor het hof en onderscheidene aanzienlijken schilderde. Het scheen hem echter daar minder te behagen, althans hij keerde weldra naar de Nederlanden terug, en werd door den Graaf de Montery, destijds Gouverneur der Spaansche Nederlanden, tot diens Hofschilder aangesteld. Niet lang verbleef hij evenwel te Brussel, maar hij begaf zich naar Antwerpen, waar hij Directeur der Akademie werd en een huwelijk aanging; doch zijne vrouw overleed kort na dat zij den hier onder volgenden, Jan Baptist Biset, had ter wereld gebragt.
De levenswijze van den vader was zeer buitensporig, want ofschoon hij veel geld won, wist hij noch door naarstigheid, noch door overleg er voordeel mede te doen; en hij was zoo vadsig, dat hij somtijds eenige dagen achtereen te bed bleef liggen, zouder ergens order op te stellen. Omtrent deze tijd droeg zijn kunstwerk wel eens den stempel van zijne onkieschheid: hij schilderde galante gezelschappen, die, hoe kunstig en geestig gecomposeerd en geschilderd, doen walgen. Somtijds echter koos hij voegzamer onderwerpen: onder deze laatste roemt men bovenal eene voorstelling van Willem Tell, gedrongen eenen appel van het hoofd zijns zoons te schieten, waarin de schilder heeft afgebeeld Dekens en voornaamste leden van het voetboogsgilde te Antwerpen, voor welk gilde hij die schilderij vervaardigd had. De achtergrond is eene schoone architectuur, geschilderd door Helderbergh, en het landschap door Emelraet. Biset trouwde in tweede huwelijk met zijne dienstmaagd, waarna hij zich te Breda schijnt te hebben gevestigd. Althans hij overleed aldaar, na omtrent 80 jaren bereikt te hebben, in berooide omstandigheden.
Zie Houbraken, Schoub. der Schild. en Schilder., D. II. bl. 292; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Biogr. Nat.; Aanh. op het Woordenb. van Kunst. en Wetens. door G. Nieuwenhuis; Immerzeel, Levens en Werken der Kunsts.; Biogr. Univers.