[Gerrit of Geraert van Beuningen]
BEUNINGEN (Gerrit of Geraert van), was een der togtgenooten van Jakob Mahu, die den 27sten Junij 1598, aan het hoofd van vijf schepen, het Goereesche gat uitliep, om door de Straat van Magellaan heen en den aardkloot om te zeilen. Van Beuningen voerde bevel op het schip het Geloof. Met de vloot voor St. Jago, een der Kaapverdische eilanden, gekomen werd hij met 150 man aan land gezonden, tot vermeestering van het Portugeesche kasteel, dat hij met stouten moed veroverde. Van daar vertrokken, verloor de vloot spoedig haar opperhoofd Mahu, in wiens plaats Simon de Cordes Admiraal werd en van Beuningen Vice-Admiraal. Onder vele tegenspoeden en krankheden kwam men aan de kust van Guinea en, na zich daar te hebben ververscht, zette men koers naar het eiland Annabon, waar een paar Portugesche forten veroverd werden. Eindelijk kwamen zij op de kust van Brazilie en 6 April 1599 aan den mond der Straat van Magellaan. Onder aanhoudende tegenspoeden van ziekten, honger en gebrek, stormen en aanvallen der wilden, die (zooveel men kon merken) wel tien of elf voet lang waren, werd de togt met moed voortgezet. Terwijl men aldaar in de Groene baai overwinterde, had de Admiraal de Cordes den zonderlingen inval, eene broederschap of ridderorde te stichten, die men de Broederschap van den ongebonden Leeuw noemde en waarbij de scheepshoofden met eede beloofden, elkander in nood noch gevaar te verlaten of iets te doen dat tegen hunne eer of tot nadeel des Vaderlands kan strekken. Van daar werd deze baai de Ridderbaai geheten. Doch hunne verbindtenis droeg weinig vrucht. De schepen werden door storm verstrooid, en hoewel men eindelijk in de stille Zuidzee kwam, was Sebald de Weerdt, een der Kapiteinen, na allerlei ellende van honger, stormen en
muiterij te hebben uitgestaan, genoodzaakt naar het Vaderland te zeilen, waar hij met weinigen in 1600