Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk
(1854)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Willem Best]BEST (Willem) of Guilielmus Bestius, zoon van Quirinus Best, Predikant te Amersfoort, werd aldaar geboren of gedoopt den 23 Augustus 1683. Men zond hem naar Utreeht om het onderwijs op de Latijnsche scholen onder het opzigt van Petrus Burman den Ouden, te genieten, vervolgens oelende hij zich in de regtsgeleerdheid onder Johannes van Muyden en Kornelis van Eck, en maakte zulke groote vorderingen, dat hij met grooten roem den 7den October 1704 de doctorale waardigheid bekwam, met het schrijven van eene verhandeling over eenige gissingen over het burgerlijke regtGa naar voetnoot(1). Die jeugdige proeve, waaruit reeds bleek, hoezeer hij zich de oordeelkundige zuivering van den tekst der Romeinsche wetten tot levenstaak gesteld had, werd ook buitenslands eene blijvende waarde toegekend en toen zij zeldzaam geworden was op nieuw uitgegeven in G. Oelrichs, Thesaurus dissertationum juridicarm selectarum in Academias Belgicas habitarum; Lips. 1769. vol. I. Na zich te Utrecht als Advokaat te hebben gevestigd en eenige jaren het sieraad der Utrechtsehe balie te zijn gebleven, werd hij den 15 September 1716 te Harderwijk tot Hoogleeraar in beide de regten beroepen, welk ambt hij den 21 April 1717 aanvaardde met eene redevoering over de billijkheid van het Romeinsche regt en de aangenaamheid van zijne beoefeningGa naar voetnoot(2). Niet lang was hij aldaar werkzaam of hij ontving een bijzonder blijk van goedkeuring van wege curatoren der Hoogeschool, daar deze hem den 11 October 1717 den titel van primarius Ante- | |
[pagina 456]
| |
cessor Juris, met verhooging van jaarwedde, schonken. Doch de Geldersche Hoogeschool mogt zich niet lang in zijn licht verheugen, want reeds den 16 Augustus 1719 werd hij haar door den dood ontrukt. Hij bezat een doordringend oordeel, snedig vernuft, was ongemeen geoefend in de letteren, en daarbij een schrander criticus. Men heeft van hem in druk: Ratio emendandi Leges, sive libellus, in quo secundum Regulas certas plurimae emendantur Leges, nonnullae explicantur, stabilita plerisque in locis Pandectarum Florentinorum auctoritate. Addita sunt etiam aliorum Auctorum loca non pauca et ex Codice Theodosiano quaedam Leges, quibus iisdem ex Regulis petita adfertur medicina, Ultraj. 1707 in 8o. Oratio de Pactorum et Contractuum, secundum Jus Gentium et Romanorum, natura et aequitate, dicta publice a.d.V. idus Majas MDCCXIX, quum magnifici Rectoris dignitate se abdicaret. Harderov. 1719. 4o.
Zie Burman, Traject. erud. pag. 27-29; Saxe, Onomast. Liter. Pars VI. pag. 72, 73 et 626; Chalmot, Biogr. Woordenb.; Bouman, Geschied. der Geld. Hooges. D. II. bl. 71-75. |
|