dan 100 goedgewapende ruiters in Arnhem gekomen, en Oswald van den Bergh op weg om hen te volgen, toen de tijding kwam van Adolfs dood. Ofschoon zeer getroffen door dezen plotselingen slag, lieten de Gelderschen daarom den moed niet zakken, maar deden het mogelijke om 's Lands onafhankelijkheid te handhaven en de bemoeijingen van Oswald van den Bergh waren in die tijden dan ook zeer belangrijk. Nog wendde hij groote pogingen aan om Hertog Karel van Egmond uit zijne gevangenschap te bevrijden; doch in 1499 ging hij tot den Roomsche Koning Maximiliaan over, in 1500 verzoende hij zich weder met Karel en in 1504 onderwierp hij zich nogmaals aan den Aartshertog Filips. Men moet echter, bij die gedurige verwisseling van partij door Oswald, niet vergeten, dat hij op de uiterste grenzen, door de Kleefsche bezittingen omgeven en ingesloten, dikwijls geen andere kens had, dan onmiddelijke onderwerping of geheele vernietiging. Na een zeer woelig en bedrijvig leven overleed hij in 1506. Bij zijne vrouw Elizabeth, Gravin van Meurs, naderhand hertrouwd met Nicolaas, Graaf van Tecklenburg en Lingen, verwekte hij Willem III, Graaf van den Bergh, geboren in 1468, die de Bourgondische zijde hield en den 3den Mei 1511 overleed, na bij Anna van Egmond, eenen zoon Oswald II verwekt te hebben; Frederik Heer van Hedel, die mede de Bourgondische zijde hield en in 1513 ongehuwd overleed; Metta of Mechtild, in 1492 gehuwd met Frederik Heer van Bronkhorst en Borculo; Anna, in 1490
getrouwd met Johan Graaf van Meurs en Sarwerden; Walburg in 1495 in den echt verbonden met Hendrik Heer van Half-Wisch en Elizabeth, Geestelijke te Keulen.
Zie van Spaen, Oordeelk. Inl. tot de Hist. van Gelderl., D. I. bl. 346 en 347 Nijhoff, Bijdr. voor de Vaderl. geschied. en oudh.; D. V. bl. 8, 27-29; Over de munten der vroegere Graven van den Bergh en ook over Oswalds muntregt, wordt gehandeld in P.O. van der Chys, De Munten der Heeren en Steden van Gelderland, Haarlem 1853, 4o bl. 193-142. De munten zijn aldaar afgebeeld op de platen XVI en XVII.