Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk

[David van Bergen]

BERGEN (David van) of, zoo als hij zich gewoonlijk noemde, David Montanus, geboren te Antwerpen, werd in 1653 Predikant te Maartensdijk in de provincie Utrecht, van waar hij in 1656 vertrok naar Sluis in Vlaanderen, waar hij in het jaar 1687 overleed, na de volgende werken te hebben in het licht gezonden:

Geestelijke overwinninge, 8^o.

Catechismus, 8^o.

Nuttigheid van de kinderdoop, Haarl. 1648.

Een bundelken Myrrhe van den lijdende en strijdende Christus, bevattende sijnen Uitgang uit de Stad Jerusalem. Overgang over de Beke Kedron. Ingang in den Hof Gethsemané.

Bloedigen Zielen-self-strijt aan den Olijf-berg. Mitsgaders een voorrede over de woorden Hoogl. I:13: Mijn liefste is mij een bondelken Myrrhe, dat tusschen mijne borsten vernagt. Met eene voorsprake der Heilige Dicht-kunst. In Rijm en Rijmeloos t' samengeknoopt. Rotterd. 1664, 8^o.

Thomas à Kempis, Na-volginge van Jezus Christus, verduytst en op duytsche Rijm-maat uytgebreydt. Eerste Boeck. Middelb. 1665. 8^o.

Bethlehems Stallicht, voor, in, en na Kers-nacht verschenen. Ofte Geboorte onses Heylandts. Tot een Nieuw-Jaer-Gifte aen de Christenheyt, Middelb. 8^o.

Goude Appelen in zilvere gebeelde schaalen, 8^o.

Gezangen der Heylige Schrift, 8^o.

Het dagelijks leven van een Welgesteld Christen, Amst. 1682. 8^o.

Gezangen over 't groot Intrest van een Christen, 1684. 8^o.

Gulde keten der Christelijke Deugden, Rott. 1714.

Zijne Gezangen zijn niets meer dan ellendige rijmelarij, en zijne in proza geschrevene werken mogen in zijne tijd eenig nut gesticht hebben, thans zijn zij echter in vergetelheid geraakt.

Zie van Abkoude, Naamr. van Nederd. Boeken, D. I. St. I en III; Catal. van de Biblioth. der Maatsch. van Nederl. Letterk. te Leiden; Woordenb. der Nederd. Dicht., ten vervolge op Witsen Geysbeek.