verdedigd, zoodat men ze meermalen op de borstwering brandende fakkels zag planten, ten einde beter uitzigt op de vijandelijke werken te hebben, die zij dan ook dikwijls met volle lagen uit hun geschut begroetten. Nadat de vijand geweken was werd ieder van die heldhaftige Muzenzonen namens de Curatoren der Hoogeschool eenen zilveren gedenkpenning geschonken. Rutger Ten Berge schijnt na zijne promotie ons land te hebben verlaten. Men treft hem ten minste later nergens meer aan. Ook schijnt hij niet behoord te hebben tot het Groninger geslacht Ten Berge.
Zie Valkenier, 't Verwerd Europa, D. I. bl. 783; Montanus, Leven van Willem III, D. I. bl. 286; van Loon, Nederl. Historip., D. III. bl. 101; Chalmot, Biogr. Woordenb.