Hij bleef in het volle vertrouwen bij de Staatsgezinde partij en in de voornaamste ambten tot 1787; wanneer de wering van hem, uit alle posten van bewind, een deel uitmaakte der bekende satisfactie aan de echtgenoote van den Stadhouder, door de Pruissische wapenen bezorgd. Later leefde hij in stilte, verdedigde zijne eer, die zoo hij meende, eenigzins aangerand was, in de Memoriën van Mr. J. Rendorp, bij een belangrijk geschrift, tot titel voerende: Missive van Mr. E.F. van Berckel, Oud-Pensionaris der stad Amsterdam, aan den Heere N.N., houdende antwoord op eenige gevraagde elucidatiën, raakende den inhoud der Memoriën van den Heer Mr. Joachim Rendorp, Haarl. 1793, 8o.
Hij stierf in 1796 en was tweemalen gehuwd geweest, eerst aan Geertruid Roskam, daarna aan Jacoba Elisabeth Verbeek, Wed. van Mr. Maarten Wevering, Schepen en Raad van Amsterdam, en liet geene kinderen na.
Zijn karakter wordt zeer gunstig beschreven. Hoezeer partij gekozen hebbende in de volkstwisten, werd hij geroemd wegens gematigdheid; zijne wijsheid en mannelijke standvastigheid bleken it alles.
Zijne afbeelding is te vinden in de Vaderl. Hist. ten vervolge op Wagenaar, D. II. bl. 422.
Zie voorts dat werk D. IV. bl. 65-72, D. V. bl. 65 en 66, D. VI. bl. 170, D. VII. bl. 131, 219, 324, D. VIII, bl. 117, 134, 171. D. XI. bl. 197-199, D. XIII. bl. 189, D. XIV. bl. 77, 78, 178, D. XV. bl. 104, D. XVII. bl. 81, 171, 258-260; Bijvoegs. op het Vaderl. Woordenb. van J. Kok, D. I. bl. 217-226; Chalmot, Biogr. Woordenb., D. II. bl. 345-354; Scheltema, Staatk. Nedrel.; C. van der Aa, Geschied. van den Oorl., van 1793-1802, D. I. bl. 94-97; van Kampen, Gesohied. der Nederl., D. II. bl. 294; De zelfde, Vaderl. Karakterk., D. II. bl. 686 en 687; Bilderdijk, Gesch. des Vaderl., D XII. bl. 44 en volg.